Waarom zijn er soms verschillen in de verhalen van de vier evangeliën? Waarom vermeldt de één bepaalde woorden en voorvallen wel, en laat de ander ze weg? Wat is de reden dat de éne evangelist een andere volgorde in het vermelden van de gebeurtenissen heeft dan de anderen?
Deze moeilijke kwestie wordt iets duidelijker als we gaan ontdekken dat elke evangelieschrijver een bepaald doel en plan had toen hij, geïnspireerd door de Heilige Geest, zijn evangelie schreef.
De evangeliën beschrijven ons de verschillende aspecten van het leven van die unieke Persoon, Jezus Christus. Hij is de grote Koning, en toch is Hij gekomen als de nederige Dienstknecht. Hij is de Mensenzoon, maar tevens de eeuwige Zoon van God. De verschillende facetten van zijn heerlijkheid zijn als de schitterende slijpvlakken van een kostbare diamant.
Deze studie tracht niet compleet en geheel volledig al onze vragen te beantwoorden, maar wil ons wel wat punten aanreiken waardoor bepaalde dingen in een beter geheel geplaatst kunnen worden.
Een belangrijke passage.
Joh 19:19 En Pilatus liet ook een opschrift schrijven en op het kruis plaatsen; er was geschreven: Jezus, de Nazoreeer, de Koning der Joden.
Joh 19:20 Dit opschrift dan lazen vele der Joden, want de plaats, waar Jezus gekruisigd werd, was dicht bij de stad, en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Latijn en in het Grieks.
Vanuit deze tekst leren we dat het opschrift aangaande Jezus, “de koning der Joden”, geschreven was in drie verschillende talen, drie verschillende soorten van mensen, met hun eigen unieke tradities, gebruiken en achtergronden.
Het lijkt erop dat de evangeliën ook met dit doel geschreven zijn, om deze groepen in hun eigen unieke positie en leven te ontmoeten.
In het boek van Mattheus zien we: Jezus als de Christus, de Messias, de Zoon van David en de Koning van Israël; de Koning, die komt om zijn koninkrijk op te richten. Dit zien we het hele evangelie door. Dat speelt dan ook een hele belangrijke rol in dit boek.
De verbonden, het koninkrijk, de troon en het koningschap van Christus.
We zien dan bijvoorbeeld dat in het geslachtsregister van Mattheus dat de schrijver bij Abraham begint en eindigt bij Jezus.
En dan is de vraag, waarom begint Mattheus niet bij Adam?
Adam was toch de eerste mens?
In deze dingen zien we dat dit boek veel aspecten heeft die voor de Joden belangrijk waren.
Abraham, Izaak en Jacob waren de aardsvaders, met wie God de verbonden besloten had, God was de koning van Israel en het was belangrijk voor de Joden.
Daarnaast, het hele principe van het Gods koninkrijk, “het koninkrijk der hemelen”, word dan ook uitvoerig beschreven in Mattheus.
De benaming “koninkrijk der hemelen”, deze komt 12 keer voor in Mattheus, maar in de andere evangeliën worden deze woorden helemaal niet gevonden.
In Markus word wel gesproken over “koninkrijk Gods”, dat word 5 keer gebruikt.
En in Lukas word ook gesproken over het “koninkrijk Gods”, daar word het 5 keer gebruikt.
Als we dit gaan vergelijken met het oude Testament zien we dat er een “koninkrijk der Hemelen” beloofd was. (Daniel 2)
En dit koninkrijk had een troon en een koning. Dat was de Christus, de Messias.
Matteüs schreef voor een Hebreeuws (Joods) publiek, en één van zijn doelen was om te laten zien dat Jezus de lang verwachte Messias was. Hij deed dit met behulp van de genealogie van Jezus en de vervulling van profetieën uit het Oude Testament, en hij liet zien dat men daar dus in kon geloven. De nadruk van Matteüs ligt op Jezus als de beloofde Koning, de “Zoon van David” die voor eeuwig op de troon van Israël zou zitten (Matteüs 9:27; 21:9).
Het boek van Mattheus heeft ongeveer 50 quotaties uit het oude Testament.
Daarnaast worden er ongeveer 75 keer gerefereerd naar een bepaald gebeuren uit het oude Testament.
In deze dingen zien we dat het Oude Testament en de beloften Gods aangaande de Messias en het koninkrijk een belangrijk deel uitmaken van Mattheus en dat leidt ons dat we zien dat het boek primair aan de Joden is geschreven.
Het Markus evangelie heeft een heel ander onderwerp.
Als we dit boek doorlezen zien we dat het niet echt geschreven is aan een Joods publiek, maar aan een Romeins publiek.
We zien bijvoorbeeld dat Markus Joodse tradities moet uitleggen (Markus 7: 2-4)
Mar 7:2 En toen zij zagen, dat sommige van zijn discipelen met onreine, dat is ongewassen, handen hun brood aten
Mar 7:3 (want de Farizeeen en al de Joden eten niet zonder eerst een handwassing verricht te hebben, daarmede vasthoudende aan de overlevering der ouden,
Mar 7:4 en van de markt komende eten zij niet dan na zich gereinigd te hebben; en vele andere dingen zijn er, waaraan zij zich volgens overlevering houden, bijvoorbeeld het onderdompelen van bekers en kannen en koperwerk),
Mar 7:5 toen vroegen de Farizeeen en de schriftgeleerden Hem: Waarom wandelen uw discipelen niet naar de overlevering der ouden, maar eten zij met onreine handen hun brood?
Mar 15: 42 En toen het reeds avond geworden was, kwam, omdat het Voorbereiding, dat is de voorsabbat, was,
Dan zien we een ander element wat laat zien dat Markus aan de Romeinen schreef.
Mar 12: 42 En er kwam een arme weduwe, die er twee koperstukjes in wierp, dat is een duit.
3016 lep’ton
1) dun, klein
2) een kleine koperen munt, een achtste van een "as", ongeveer 1/5 van een cent waard
2835 ko’drantes
1een quadrans (ongeveer het vierde deel van een "as"); in het N.T. een munt ter waarde van een Attische chalcus (ca. 3/8 van een cent)
Het woord “kodrantes” is een woord dat een Romeins muntstuk beschrijft.
Hieraan zien we dat Markus primair aan de Romeinen schreef.
Markus beschrijft Jezus als “een knecht” die de Vaders wil kwam doen.
Zo word het woord “terstond” heel vaak gebruikt in dit evangelie.
In relatie tot Jezus en wat Hij deed word het 14 keer gebruikt.
Omdat Rome, als macht in de tijd van Jezus, regeerde en met hen “terstond” een heel belangrijk principe was, zeker als militaire macht, is het interessant dat dit nu in relatie tot Jezus gebruikt word.
Dit zou het Romeinse volk, Romeins sprekenden, zeker aanspreken.
Een persoon die alles “terstond” deed.
Als we het boek van Mattheus vergelijken met het boek van Markus, zien we dat Mattheus nadruk legt op Jezus als de Zoon van David en Markus Jezus als de Zoon van God.
Dit is een belangrijk gegeven, niet een verschil, belangrijk als we nadenken aan wie Markus heeft geschreven.
En natuurlijk, voor de Romeinen was het gegeven dat Jezus de Zoon van God was essentiëler om te begrijpen dan dat Hij de Zoon van David was.
Markus verbind zo Jezus aan de schepping, aan het begin van alle leven op aarde.
En dat is een cruciaal gegeven voor de Romeinen.
De getuigenis van God:
De getuigenis van Jezus zelf:
De getuigenis van demonen:
De Romeinen:
Marcus schreef voor een niet-Joods publiek en dat kan verder gezien worden in het feit dat hij dingen weglaat die vooral voor Joodse lezers belangrijk zouden zijn (genealogieën, de controverses tussen Christus en de Joodse leiders in Zijn tijd, de vele verwijzingen naar het Oude Testament, enzovoorts).
Marcus benadrukt Christus als de lijdende Dienaar, Degene die niet kwam om gediend te worden, maar om Zelf te dienen en om Zijn leven voor velen als losgeld te geven (Marcus 10:45).
In het evangelie naar Lukas zien we, ook dit evangelie is niet primair aan de Joden geschreven.
Hij schrijft bijvoorbeeld over Capernaum, dit is een stad in Galilea. (4: 31)
Verder lezen we dat hij schrijft, “En zij voeren naar het land der Gerasenen, dat tegenover Galilea ligt”. (8: 26) en dat, “En zie, twee van hen waren juist op die dag op weg naar een dorp, zestig stadien van Jeruzalem verwijderd, genaamd Emmaus”. (24: 13)
Dit waren allemaal zaken die voor de Joden duidelijk waren. Joden hoefden hier niet aan herinnerd te worden.
Hieraan zien we dat zijn publiek ook niet Joods was.
Het is een boek dat de Grieken wilde bereiken.
Zo schrijft Lukas veel over de “mens, Jezus”.
Lukas schrijft het breedst over het jongen leven van Christus.
De genealogie van Christus gaat terug naar de “mens Adam”.
Lukas geeft veel inzichten in het lijden van Christus als mens.
Lukas geeft veel inzichten in de gebeden van Christus, daarin zien we “de mens” Christus rijker naar voren komen.
Van de vijftien gebeden die in de vier evangeliën beschreven worden, staan er elf in het evangelie van Lukas.
Het is ook interessant dat Lukas veel inzichten geeft in de wonderen die Christus heeft gedaan, meer dan de andere evangeliën.
Lukas is een dokter (Koll. 4: 4) en laat zien dat deze zaken een realiteit waren en historisch waargebeurde feiten. (Lukas 1: 1- 4; Handl. 1: 1- 3)
Vanuit het perspectief van een dokter is dit een bewijs dat deze dingen echt waren.
Lucas, de “geliefde arts” (Kolossenzen 4:14), evangelist en reisgenoot van de apostel Paulus, schreef zowel het evangelie van Lucas als de Handelingen van de apostelen.
Lucas is de enige niet-Joodse schrijver van het Nieuwe Testament. Hij wordt door mensen, die zijn teksten in geologische en historische studies hebben gebruikt, al lang erkend als een nauwgezet meester-historicus. Als geschiedkundige stelt hij dat het zijn bedoeling is om een geordend verslag te schrijven over het leven van Christus, gebaseerd op de verslagen van mensen die zelf ooggetuigen waren (Lucas 1:1-4).
Omdat hij specifiek voor Theofilus schreef, die kennelijk een niet-Jood met een behoorlijk aanzien was, is zijn evangelie gearrangeerd met een niet-Joods lezer in gedachten. Het is de bedoeling van Lucas om aan te tonen dat het geloof van een Christen gebaseerd is op historisch betrouwbare en verifieerbare gebeurtenissen.
In het evangelie geschreven door Johannes wordt de nadruk gelegd op de Godheid van Christus.
Het evangelie van Johannes, geschreven door de apostel Johannes, verschilt sterk van de overige drie Evangeliën en bevat veel theologische onderwerpen die betrekking hebben op de persoon Christus en de betekenis van geloof.
Mattheus, Marcus en Lucas worden ook wel de “Synoptische Evangeliën” genoemd omdat zij vergelijkbaar zijn wat betreft stijl en inhoud en omdat zij een “synopsis” (overzicht) geven van het leven van Christus.
Het evangelie van Johannes begint niet met de geboorte van Jezus of met het begin van Zijn bediening, maar met de activiteit en de eigenschappen van de Zoon van God vóórdat Hij mens werd (Johannes 1:14).
Het evangelie van Johannes benadrukt de Godheid van Christus, zoals we zien in bepaalde zinsneden als “het Woord was God” (Johannes 1:1), de “Redder van de Wereld” (Johannes 4:42), de “Zoon van God” (herhaaldelijk) en “Heer en...God” (Johannes 20:28). In het evangelie van Johannes bevestigt Jezus tevens Zijn Godheid met diverse “Ik ben” uitspraken.
Het meest opvallend is Johannes 8:58, waarin Hij zegt: “van voordat Abraham werd geboren, ben Ik” (vergelijk dit met Exodus 3:13-14). Maar Johannes benadrukte eveneens het feit dat Jezus mens was. Hij wilde hiermee een dwaling van een religieuze sekte uit zijn tijd, de Gnostici, aan het licht brengen. De Gnostici geloofden niet dat Christus een mens was.
In het evangelie van Johannes vinden we de befaamde “ik ben” passages.
Het evangelie van Johannes vertelt ons feitelijk wat het algemene doel van zijn tekst is: “Nog veel andere tekenen heeft Jezus voor de ogen van zijn leerlingen verricht, die niet in dit boek zijn neergeschreven. Die welke u hier vindt, zijn neergeschreven opdat u zult geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leven zult bezitten in zijn naam.” (Johannes 20:30-31).
Omdat we dus vier verschillende, maar toch even nauwkeurige verslagen over Christus hebben, worden verschillende aspecten van Zijn persoon en Zijn bediening geopenbaard. Elk verslag is als een draad met een andere kleur in hetzelfde tapijt, dat samen gewoven is om ons een vollediger beeld te geven van Degene die elke beschrijving te boven gaat.
En hoewel we nooit alles over Jezus Christus volledig zullen begrijpen (Johannes 20:30), kunnen we dankzij de vier Evangelies voldoende over Hem weten om te waarderen wie Hij is en wat Hij voor ons gedaan heeft, zodat we door een geloof in Hem leven zullen bezitten.
Er kan enorm veel geleerd worden uit bestudering van de individuele evangeliën. Maar er kan nog meer geleerd worden door de verschillende verslagen over specifieke gebeurtenissen in de bediening van Jezus naast elkaar te leggen en te vergelijken.
Als laatste willen we wat woorden delen aangaande de zogenoemde verschillen tussen bepaalde details in de evangeliën.
In de eerste plaats hebben wij als mens niet alle antwoorden als het gaat over de verschillen tussen bepaalde details in de verschillende evangeliën.
God heeft bepaald dat het zo aan ons overgeleverd is, en Hij heeft daar het totale recht toe, om de verhalen te doen verschillen in details. God is soeverein.
In de tweede plaats kunnen deze verschillen als een puzzel in elkaar worden gepast.
Het feit dat het ene verhaal een detail uit een ander verhaal niet noemt is geen contradictie, maar is veel meer een aanvulling.
Aanvullingen die de tekst en het verhaal rijker maken.
We hebben in dit schrijven al gezien dat de ontvangers van de vier evangeliën allemaal uniek waren, en zo heeft God in een unieke wijze de verhalen aan hen overgeleverd.
We zien dat in onderstaand schema nog even verduidelijkt. Elk evangelie had een eigen doelgroep met een primair thema.
Evangelie |
Doelgroep* |
Thema |
Mattheus |
Joden |
Jezus de Koning/Messias |
Markus |
Romeinen |
Jezus als dienaar |
Lukas |
Grieken |
Jezus als mens |
Johannes |
Alle gelovingen |
Jezus als Zoon van God |
En zo heeft God aan al deze groepen een eigen uniek geschreven document overgeleverd.
God is goed en groot!!!!